vrijdag 11 maart 2016

"The last man standing" (breakoutrun, mei 2015)

Mijn dochtertje Lotte, stond met opa en oma al een paar dagen op de camping die grenst aan het evenementen terrein. Opa en oma vinden het heerlijk om af en toe met hun kleindochter een paar dagen op stap te zijn en Lotte geniet er net zo hard van.
Af en toe kreeg ik via de app een foto toegestuurd van een hindernis die men aan het voorbereiden was. De breakoutrun was in de maak! Voor mij wordt dit een belangrijke race. Ik doe mee aan de “the last men standing” competitie. Dit houdt in dat je vijf uur de tijd krijgt om zoveel mogelijk rondjes van 8 km te lopen. Door deze run, kan ik bepalen of ik op schema lig. Daarna heb ik nog 4 maanden om te trainen.
Het is nog spannender, omdat dit de eerste keer is dat Lotte erbij is en gaat zien waar papa mee bezig is.

De Breakoutrun staat in het teken van gevangenen die proberen uit de gevangenis te ontsnappen. Hindernissen met blaffende honden, muren waar je overheen moet klimmen, zoeklichten, etc. Vorig jaar en het jaar ervoor werd er ook met paintball wapens op je benen geschoten, maar die hindernis zit er dit jaar jammer genoeg niet in.

Ik stapte het startvak in en stond tussen voornamelijk pezige, afgetrainde mensen die al druk bezig waren met allerlei rekoefeningen. Een indrukwekkende line-up, al waren het er niet al te veel (ongeveer 25). Ik was de enige met een rugzakje op mijn rug. Het was voor mij ook de eerste run die ik met een rugzakje ging lopen. Een camelback is altijd prettig tijdens het sporten en ik kon zo ook mijn voorraadje sportvoeding meenemen en op ieder moment dat ik er behoefte aan had iets van nemen.

Het was nog heerlijk rustig op het parcours en af en toe hoorden wij in de verte de volgende startgroep weggeschoten worden. Ik kwam aan de praat met een man van ongeveer mijn leeftijd en vertelde over mijn plannen om de mudmasters marathon te gaan lopen. Hij vertelde dat die marathon een hele leuke ervaring was en dat ik wel zou merken, dat het eerste rondje geen enkel probleem is. De tweede ronde zou echt flink zwaar zijn volgens hem en bij het derde rondje zou je als het ware “vleugels” krijgen. Achteraf terugkijkend kan ik vertellen dat dit voor mij niet de volgorde was.

We kwamen voor het eerst weer in de buurt van de camping en ik verheugde me erop mijn dochtertje te zien. Ik was erg benieuwd of ze het leuk vond om mij zo bezig te zien. Van veraf hoorde ik al een klein meisje schreeuwen: “Papa!!! Kom op papa!!!” We liepen een stukje met een zandzak op onze schouders en gingen daarna te water om een vlot met bouwwerk op te klimmen, om er vervolgens weer vanaf te springen. Ik zwom daarna door naar de kant, terwijl omstanders riepen dat ik nog wat verder het water door moest voor nog een hindernis, zwom ik door naar de kant. 
Ik moest Lotte even een dikke kus geven. Daarna dook ik weer het water in voor de volgende hindernis.

Het was een leuk en afwisselend parcours, met genoeg mul zand, want dat is één van de kenmerken van de breakoutrun. Maar daar maak je me niet meer gek mee na de “Men of steel”. Bij start/finish werd het eerste kruisje achter mijn naam gezet en ging ik ronde twee in.
Oh, wacht even! Dit is een mooi moment om mijn eerste flacon sportvoeding te pakken. Ik kneep de flacon uit in mijn mond en slikte het met een vies gezicht door. Smakelijk was het niet… Snel even wegspoelen met een paar slokken sportdrank.

Ik vervolgde mijn tocht, maar na ongeveer 20 meter kreeg ik de ene kokhals beweging na de andere. Gelukkig kwam er niks mee omhoog en kon ik dus doorlopen. Na tweehonderd meter was het voorbij. Dus daarom was me verteld het eerst tijdens een training uit te proberen… Nu was dit dan ook wel een training, maar wel een hele lange en waarschijnlijk niet het meest geschikte moment om met zoiets te experimenteren.

Halverwege het tweede rondje kwamen we weer bij de hindernis die ik het meest creatief vond, al zullen heel mensen het niet met me eens zijn. Als organisatie vind ik het slim bedacht: Niet één dranghekje neerzetten, maar 3.000 dranghekken (misschien iets minder) aan elkaar vastbinden met tie-rips, zodat je continu hekje op, hekje af moet. Meesterlijk!

Direct daarna kwam Brabants meest gezellige drankpost. Twee vrouwen van ergens halverwege 40, misschien begin 50 met hun dochters.
 Aan hun reacties merkte je dat ze het allemaal maar heel spannend vonden en ontzag hadden voor wat die gekken hier allemaal deden. Met name die gekken met een gele band om de arm.
Ik bedankte ze voor de goede zorgen en zei “tot straks” ze groetten terug en weg was ik weer. Nadat ik door de watercage was geweest, moest ik toch het overtollige water uit de rugzak halen en besloot ik meteen weer een flacon te nemen. Dit keer deed ik het iets rustiger aan en bouwde iets langzamer mijn hardlooptempo op. Nu ging het goed.

We liepen op een weg langs een zandafgraving. Natuurlijk moesten wij ook hier de zandafgraving in, om daar een paar rondjes te maken en vervolgens weer op dezelfde weg uit te komen. Toen we bijna weer op deze weg uitkwamen, keken we elkaar verbaasd aan.. Op de weg, liep de enige vrouwelijke deelneemster aan “The last man standing”, terwijl we haar voor de watercage hadden ingehaald, liep ze nu voor ons…

Ergens op het stuk daarna ben ik mijn maatje kwijtgeraakt.
We hadden toch een net iets ander tempo en op verschillende momenten behoefte aan eten en drinken. Weer hoorde ik Lotte van verre al roepen, wat heerlijk is dat zeg! Aangemoedigd worden door je eigen dochter, ook al kan ze nog niet helemaal doorhebben wat ik precies aan het doen ben. Bovenop het vlot, hoor ik Lotte aftellen en ik wacht met springen, totdat ze klaar is. Als ik weer boven water kom hoor ik haar gillen: “Goed gesprongen papa!”.
Ik zwem weer naar haar toe en we maken er een gewoonte van om iedere ronde een natte kus te geven.

Steeds meer mensen op het parcours herkennen de gele band om de arm en kijken me met ontzag aan. “Hoeveel rondjes ga je doen?” is de meest gestelde vraag. Steevast antwoord ik “vier” waarna men helemaal vol ontzag naar me kijkt.
De organisatie blijkt heel vaak om te roepen dat je de mensen met een gele armband de ruimte moet geven of voor moet laten. Dat is prettig als er een opstopping is bij een hindernis. Ik moet bekennen, dat ik geen enkele opstopping heb meegemaakt. En dat is best wel een compliment voor de organisatie. Ze blijken er wel geweest te zijn, als ik het terug lees in de reviews, maar die kunnen dan nooit lang zijn geweest, anders was ik ze tegen gekomen.


Vlak voordat ik aan het laatste rondje begin, ga ik mijn lichaam voelen. Ik wordt strammer en alles verloopt wat minder soepel. Dan wordt ik bij het ingaan van ronde vier ook nog aan de praat gehouden door een journalist. Best een kunst om je vragen zo te stellen dat je een sporter een tijdje op zijn plek doet ophouden. Na een minuutje of vijf ben ik het beu en geef ik beleefd aan dat ik doorloop. Als laatste vraag, wilt hij dat ik een stukje een autoband meezeul, voor de foto. Ik stem in en zeg dat ik na de fotograaf de autoband aan de kant gooi en dat hij zelf maar zorgt dat die band weer terug komt. Achteraf blijkt dat de organisatie had bedacht dat iedereen de volledige ronde vier met een autoband moest lopen. Dat is mij nooit duidelijk geworden.


Volgens de journalist lig ik op een zesde plek. Dat is apart, het gaat mij helemaal niet om de competitie tussen de anderen, maar ik vind het toch wel leuk te horen dat ik met de grote jongens mee doe.
Het laatste rondje gaat alles wat moeizamer, maar het gaat nog steeds. Mijn vader staat met zijn camera op een punt waar ik in het water moet springen. Net op het moment dat ik aankom, begint het ineens keihard te regenen. Onhandig pakt hij snel zijn paraplu en sommeert mij even te wachten. Nu ik stil sta, merk ik dat mijn lichaam dat niet wilt. Het is doorgaan of helemaal stoppen.

De laatste keer bij Brabants meest gezellige drankpost is een feestje. De dames staan voor me te applaudisseren en ik krijg nog een extra stukje banaan. Ik bedank ze voor alle goede zorgen en beloof er volgend jaar weer bij te zijn.
De laatste vier kilometer zijn ingegaan en intern vier ik al een feestje. Dat heb ik toch maar weer mooi geflikt! Dit laatste stuk kan mij niks meer gebeuren. Ik zweef als het ware naar de finish.
Daar staat een trotse familie op me te wachten, ik denk zelfs bij mijn vrouw te merken dat ze niet helemaal verwacht had dat ik dit zo even zou doen… Maar ze is voornamelijk trots.
Ik ook op mijn supportersgroep trouwens, die toch maar weer vijf uur voor mij langs een lintje hebben gestaan.

Twee dagen later zag ik de "ranking" en toen moest ik toch wel even lachen…

Geen opmerkingen: