donderdag 5 mei 2016

De finish (marathon, 37 t/m 42 km)

In het vorige blog heb je kunnen lezen hoe belangrijk energiemanagement is voor het leveren van een flinke prestatie. Niet voor niets had ik de vrijdag voorafgaand aan de marathon vrij gevraagd. 
Ik werk 4 keer 9 uur en heb donderdag standaard vrij. Omdat ik een 38 uur contract heb, betekend dit dat ik een keer in de maand op donderdag wel moet werken. Maar dat zal vast niet de donderdag voor de marathon zijn toch?

De planning bleek een nog grotere verrassing voor me in petto te hebben. Ik werd in de week voorafgaand aan de marathon gepland op een landelijke oefening, waarbij de studenten onder verzwarende omstandigheden moeten werken. Dit betekend dat zowel de studenten als de docenten weinig slaap krijgen en continue bezig zijn. Ik stond natuurlijk ook de donderdag op deze oefening gepland. Vanachter een planningscomputer, heb je dan niet door dat een oefening niet om 17.00 uur stopt, maar gerust doorgaat tot 23.00 uur of nog later.
Een belletje met de oefenleiding bevestigde mijn vermoeden. Ik legde mijn situatie uit en kreeg de mogelijkheid om vanaf 17.00 uur de oefening te verlaten en terug naar huis te rijden (bijna 2 uur terugweg).

Dat betekende dat ik nog net op tijd Op de universiteit in Nijmegen kon zijn om daar de jiu-jitsu les te geven die ik altijd op donderdagavond geef vanuit mijn eigen bedrijfje. Ik hoefde dus geen vervanging te regelen.
De oefening zorgde ervoor dat ik op donderdagavond om 17.00 uur al 56 uur gewerkt had (en een heenreis van 2 uur). Ik stapte in mijn auto, reed de snelweg op en probeerde zoveel mogelijk de avondspits te ontwijken zodat ik op tijd zou zijn voor de jiu-jitsu les. Het lukte me, doordat ik nergens stopte en twee gevulde koeken En een banaan als avondeten beschouwde.

Om 21.36 uur wandelde ik mijn huis binnen, gooide mijn spullen in de wasmachine, liet de hond uit en rond 23.00 uur plofte ik naast mijn vrouw in bed. Als dit geen optimale voorbereiding is, weet ik het ook niet meer....

Stipt om 06.15 uur sprong Lotte met opgetrokken knietjes op mijn buik. Papaaaa! Je bent er weer! Heerlijk om wakker te worden en direct in het stralende gezichtje van je dochtertje te kijken! Maar die knietjes in mijn buik... Dat hoeft dan weer net niet.
Mijn rustdag is begonnen, tegen het einde van de middag komen mijn ouders, ze slapen bij ons omdat dit dichter bij het evenement is. “Ben je er klaar voor?” stuurde mijn vader in een what’sapp bericht. “Mentaal absoluut, maar fysiek weet ik het niet zeker... Maar dat zal wel goed komen.” Stuurde ik terug.

De rest van de dag gebruikte ik om mijn tas in te pakken en een beetje tot rust te komen. De energiemanagement moet maar versneld plaats vinden! Mijn beleving op de ochtend van de marathon heb ik al eerder beschreven.


De marathon


 Wellicht heeft de afgelopen week ervoor gezorgd dat ik nu zo’n genadeloze tik heb gehad, misschien is ook gewoon de fysieke voorbereiding nog niet compleet geweest. Hoe dan ook, nog 5 kilometer en dan heb ik mijn doel bereikt. Dat voelt erg goed en ik “zweef” even een stukje over het parcours. Toch ben ik nog niet volledig van mijn dip af, want op 38 kilometer voelen mijn ledematen aan als lood. Het laatste stukje Joost! Niet zeuren! 

Er komt een wand aan die een stukje schuin staat, maar dan net de verkeerde kant op. Zodat de bovenkant dichterbij is als de onderkant en je dus niet lekker tegen de wand aan kan klimmen. De vorige rondjes was dit niet zo’n probleem, maar nu vraag ik me af of ik hier nog de kracht voor heb.

Gelukkig zie ik twee vrouwen zich voorbereiden elkaar over de wand te helpen. Een deelnemende man staat erbij te kijken hoe ze dit gaan doen. Ik vraag dus aan de man of hij mij even “een voetje wilt geven” omdat ik het in mijn eentje niet meer red. De man kijkt me verbaasd aan en begint te lachen (eikel). Een van de vrouwen reageert direct en zegt dat zij me wel wilt helpen.

Dankbaar maak ik gebruik van haar aanbod en hierdoor kom ik redelijk makkelijk over een van de laatste hindernissen heen. Een halve kilometer verderop moet ik toch weer echt even een stukje wandelen. Ik probeer mijn wandel tempo hoog te houden, zodat ik nu niet te veel tijd verlies.

De twee vrouwen en de achterbakse slapjanus passeren me. De vrouwen vragen of ik een stukje met ze meeloop. Ik ga op het aanbod in en klets even met ze. De man houdt zich gelukkig afzijdig. Dat is maar goed ook, want voor hem heb ik geen goed woord over.

Na een paar honderd meter ben ik over mijn laatste dipje heen. Het is nu nog maar een kleine 3 kilometer en het tempo van de vrouwen en “jandoedel” is ondertussen te laag voor me.

Ik bedank de dames (nadrukkelijk alleen de dames) nogmaals en loop bij ze weg. Ik merk dat ik door de naderende finish nieuwe kracht gevonden heb. Ik slinger aan de ringen naar de overkant van het water en sprint door naar de catcrawl een paar meter verderop. Ineens zie ik daar weer het groepje marathon lopers waarbij ik aansluiting zocht na 30 kilometer. Net op het punt dat ik bij ze ben, besluiten zij om een laatste drinkpauze in te lassen. Het parcours kruist hier een stuk dat we al eerder hebben gehad en daar staat een drinkpost. Zij stappen dus even van het parcours af, omdat ze geen drinken bij zich hebben. Ik lurk tijdens het passeren nog een keer aan mijn camelback en loop door.

Eindelijk kom ik bij de mud trenches aan. Nee, het is geen grimas op mijn gezicht, maar een lach die niet meer te stoppen is. Het is nu echt nog maar een klein stukje en het kan echt niet meer stuk. Al juichend wordt ik door de automatische camera’s op het parcours vastgelegd. De laatste sprong het water in en de glijbaan beschouw ik als een ererondje. Ik kijk recht in de camera van een van mijn beste maten als ik een ongelofelijke brok in mijn keel voel. De tranen springen in mijn ogen... Ik heb het geflikt! 




Ik klim de laatste keer de glibberige oever op naast de “carwash” en zie allemaal in de zo’n blinkende half ontblote mensen zich tegoed doen aan een koude douche.
Het laatste muurtje over, een glibberende berg op en richting finish!

Ik hoor door de speakers een vrouw met opgewonden stem tetteren dat er weer een marathon loper aankomt en loop langs haar over de finishlijn. Iets verderop staan vrijwilligers klaar met een welverdiend biertje. Ook hier gilt een meid hysterisch dat ik het gehaald heb en ze wilt een “high five.”
Ik loop door naar de tafel waar ik mijn t-shirt ophaal met een extra embleem erop, waar op staat dat ik 42 km heb gelopen. Nu pas is het voor mij compleet!




Ik kus mijn vrouw en dochtertje, we kletsen even wat met zijn allen en vervolgens zetten we koers richting de camper om me rustig om te kunnen kleden.



Wat een ontzettend lekker gevoel, maar tegelijkertijd ook weer niet zo euforisch als ik had verwacht. We hebben ook nog een eindje terug te rijden natuurlijk, voordat we met zijn allen bij ons thuis gaan eten.

Lotte rijdt natuurlijk met opa en oma mee, want dat is stukken leuker als met mama en papa. Wendy en ik stappen in de auto en staan meteen vast in de file op de parkeerplaats. Een aantal parkeerwachters hangen verveeld tegen een hek te kijken hoe iedereen vast staat en bemoeien zich absoluut niet met de verkeersstroom. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat het dan een stuk vlotter verlopen was. Nu heb ik een prestatie van 6 ½ uur geleverd en sta vervolgens anderhalf uur in de file op de parkeerplaats van Mud Masters. Wellicht volgende keer een parkeerplaats vooraan regelen voor de mensen die als eerste starten organisatie?
Mijn spieren beginnen in de auto te verstijven en om de haverklap moet ik uitstappen om te plassen. Mijn lichaam reageert op de geleverde prestatie.

Ik heb me elf maanden voorbereid en ben uiteindelijk dertigste geworden in een deelnemersveld waarin 78 mensen zijn gefinisht. Mijn inschatting was er zeven uur over te doen en ik deed er uiteindelijk 6 uur en 28 minuten over. Ik woog bij de start van de training 101 kilo en woog twee dagen na de marathon 91.5 kilo zonder iets aan mijn eetpatroon te veranderen. Ik ben trots op mijn prestatie en de manier waarop ik het heb aangepakt.

Zoals je hebt kunnen lezen, heb ik soms effectief gebruik kunnen maken van de sportpsychologie en soms ben ik in valkuilen getrapt. Ook de psychologie heeft training nodig en is niet altijd zomaar bruikbaar.

Dit blog heb ik geschreven om mensen te inspireren aan zichzelf te werken en tips te geven. Bovenal heb ik dit blog geschreven voor Lotte, om haar te laten zien dat er veel mogelijk is als je iets echt wilt.
Ze is nu nog te klein om dit te begrijpen, maar nu het op internet staat, blijft het bewaard voor als ze groot genoeg is. Daarbij heb ik alle blogs nog op de externe harde schijf staan.

"Lieve kleine Lotte, ik geloof in je, bij alles wat je doet en gaat doen! Het zal niet altijd makkelijk zijn, maar als je iets echt wilt, dan is er heel veel mogelijk!"



maandag 25 april 2016

Hoe zie ik het? (Nr. 7)



Om te kunnen presteren heb je energie nodig of je nu gaat sporten, werken of iets anders gaat doen. Als de energie afneemt, neemt ook je prestatievermogen af. Uiteindelijk overleef je het ook niet als je geen energie meer toevoegt. Op deze manier lijkt energiemanagement over voeding te gaan… Dat klopt! Maar ook over een heleboel andere dingen.

In de afgelopen blogs heb ik veel verschillende vormen van energiemanagement beschreven. Om een prestatie van 6 ½ uur te leveren, moest ik onderweg regelmatig eten. Maar uitgebreid gaan zitten tafelen is er natuurlijk niet bij. Als je eten in je maag verteerd dan vraagt je maag om extra bloed en zuurstof. Tijdens sporten vragen de spiergroepen om extra bloed en zuurstof.
Hier ligt dan ook het dilemma van eten tijdens het sporten, want je hebt een constante hoeveelheid bloed in je lichaam. Je lichaam regelt dat een groot deel van het bloed uit een aantal organen verdwijnt en naar je spieren gestuurd wordt tijdens het sporten. Je maag is één van die organen, dus tijdens het sporten heeft je maag te weinig energie toevoer om veel voeding te verteren.

Ik moet dus geleidelijk eten en het liefste makkelijk verteerbaar voedsel met hoge voedingswaarden. Zo kwam ik uit bij de sportvoeding flacons. Wellicht zijn door bovenstaande uitleg mijn kokhals reflexen ook wel te verklaren… Omdat ik een groot lichaam heb en een redelijk snelle spijsvertering, komt de toegevoegde energie snel op de juiste plek (bij de spieren) maar daardoor is het ook weer snel op.
Daarom heb ik gekozen voor een strak voedingsschema en ook voedingsstoffen aan mijn drinken toegevoegd.

Voor een optimale prestatie, moet je lichaam “fit” zijn. Fit betekend dat je getraind genoeg moet zijn, je lichaam de belasting aan moet kunnen, voldoende energie heeft en het liefste blessure vrij is. Blessures vragen extra energie en pijn zorgt ervoor dat energie opgeslurpt wordt. Daarbij is pijn een grote afleider, waardoor je moeilijker in je optimale prestatie toestand kunt blijven.

Je hebt kunnen lezen hoe ik om mijn opkomende blessures heen getraind heb om me te kunnen blijven voorbereiden op een fit lichaam en de komende uitdaging. Ik ben ervan overtuigd dat je lichaam vaak genoeg gepijnigd moet worden, om hem sterker te maken. Je moet wel opletten dat je dit met beleid doet en blessures hersteltijd geeft.

Ik heb in mijn training, mijn marathon en eigenlijk altijd in mijn leven behoefte aan gezelschap en mensen om mij heen. Daarom nodig ik mijn ouders, beste vrienden en vrouw en kind uit om me te komen aanmoedigen. Trainen wordt er ook een stuk leuker van zoals je onder andere leest in het blog over the mud & water challenge ik krijg energie van goed gezelschap.

“Het leven is een strijd en het is niet de moeite waard is om die strijd alleen voor jezelf te voeren. Onze geest zoekt altijd een betekenis buiten ‘la fatigue d’être soi’ (‘de vermoeienis zichzelf te zijn’), om de mooie formulering van de socioloog Alain Ehrenberg aan te halen. Hij heeft méér nodig om te kunnen volharden in de inspanning om te leven.” (Servan-Schreiber, 2012)

Mijn vrouw en dochtertje hebben mij beiden niet alleen aangemoedigd, maar ook stukken mee getraind en daarmee de ervaring samen met mij gedeeld. Reken maar dat dit mij energie heeft gegeven!

“Het staat nu dus vast dat bij alle zoogdieren, inclusief de mens, het fysiologisch evenwicht van de hele kleintjes afhankelijk is van de liefde die ze krijgen. Is het echt verbazingwekkend dat dat voor volwassenen ook geldt?” (Servan-Schreiber, 2012)

Niet alleen gezelschap kan voor meer energie zorgen, ook de omgeving en de beleving van een training of een run. De twee beschreven trainingen in Kenya had ik voor geen goud willen missen. Ik maak er ondertussen ook een goed gebruik van om iedere vakantie een paar keer te trainen, het zijn momenten die je nooit meer vergeet. Zo heb ik drie jaar geleden een keer bovenop een cruise schip rondjes gelopen.

De effecten van muziek zijn ook niet te onderschatten als je het over energiemanagement hebt. Je kunt met de juiste muziek keuze zorgen voor meer energie, of juist meer rust in je hoofd. Het is niet voor niets dat sportscholen investeren in goede geluidsapparatuur.
Voor mij was het reden genoeg een klein boxje aan te schaffen voor tijdens de krachttraining.





Energiemanagement gaat dus over het voorbereiden van je lichaam en geest op de prestatie die je gaat leveren. 

Alle kleine beetjes kunnen hierbij helpen. Het helpt om je energie beter te verdelen, maar ook om op het juiste moment de juiste hoeveelheid energie te hebben. Waardoor je op het juiste niveau in je spanningsboog komt en optimaal kunt presteren.
Zo heb ik mezelf af en toe hard in mijn gezicht geslagen voordat ik een krachtsinspanning moest leveren. “plussen” noemen we dat bij de politie. Dit kan ook door hard te schreeuwen of een paar korte felle ademstoten snel achter elkaar. In Nieuw Zeeland gebruiken ze niet voor niets de “Haka”. In de japanse vechtsport gebruiken ze de “Kiai” en bij kogelstoten, speerwerpen, discus werpen en tennis hoor je niet voor niets allerlei kreten.



Het woord “management” verklapt al dat het niet alleen maar gaat over het opwekken van energie, maar ook over het verdelen van je energie. Als je alleen maar meer energie wilt, raakt het simpelweg op. Dus daar waar je het niet/minder nodig hebt, moet je ervoor zorgen dat je ook minder energie verbruikt. In één van mijn eerste blogs “ademen als een gek” raakte ik daarom ook een beetje in paniek.

Ik wilde niet meteen alle energie verbruiken, maar ik kreeg lastig voldoende controle over mijn ademhaling. Door zelfspraak en relativering lukte mij dit uiteindelijk.

Je kunt voor je prestatie al veel doen met energiemanagement. Heb je goed genoeg geslapen of gerust? Heb je goed gegeten en daarna voldoende tijd gehad om de spijsvertering zijn werk te laten doen? Zijn alle pijntjes goed verzorgd? Heb je je tas al ruim van te voren klaar staan, zodat je niet op het laatste moment nog moet zoeken naar die ene sok?
Een topprestatie leveren zonder aan energiemanagement te doen is volgens mij bijna onmogelijk.

Bron:

Servan-Schreiber, D. (2012). Uw brein als medicijn. Utrecht/Antwerpen: Kosmos uitgevers.

donderdag 21 april 2016

Een brug te ver? (september 2015)


De “bridge to bridge run” is in Arnhem een fenomeen. Jaarlijks gaan duizenden mensen van start op de 3 EM (engelse mijl) de 6EM en de 10EM. Het parcours gaat dwars door het centrum van de stad en via een omweg door de uiterwaarden van de Rijn van brug naar brug.

Het is dan geen obstakel run, maar wel een gelegenheid dicht in de buurt waarin ik kan trainen om mijn eigen tempo te behouden, terwijl allerlei pluimage je inhaalt, of door jou ingehaald wordt. De startnummers ophalen en de kleedruimten zijn in de Eusebius kerk en dit zorgt al voor een aparte sfeer.
Zoals gebruikelijk ben ik lekker vroeg om alvast sfeer op te snuiven en te bekijken hoe alles rond start en finish in elkaar zit.

16 km achter elkaar lopen… Je zou zeggen dat het een eitje is voor iemand die twee weken later een marathon gaat lopen. Ik ben er nog niet zo heel zeker van dat het een eitje is. Zo gigantisch veel heb ik de laatste tijd nou ook weer niet getraind. De lichte liesblessure heeft me bezig gehouden en vooral de laatste twee maanden merkte ik ook een lichte dip in mijn trainingsmotivatie.
Elf maanden ergens naartoe trainen en gemotiveerd blijven is toch wel een dingetje. Maar het is nog maar even! Ik weet dan ook zeker dat ik deze run uitloop, de vraag is alleen… hoe?

Het hele marktplein staat ondertussen vol mensen in hardloopkleding en door de speakers schallen een paar stemmen die moeilijk te verstaan zijn. Ik kies positie ergens achterin mijn geschatte tijdvak zodat ik naar mensen toe kan lopen.
De start is druk en heel langzaam komt de mensenmassa in beweging. Het gepiep van de tijdregistratie wordt steeds luider als ik dichter bij de startstreep kom. Eindelijk ren ik de winkelstraat in en sla linksaf de grote winkelstraat in.

Op sommige plekken hoor ik mijn naam roepen, ik kijk die kant op, maar herken niemand. Verdorie, fijn zo’n startnummer op voornaam…
Ik loop in mijn eigen stad en heb hier heel veel bekenden, niet kijken is geen optie. Je zult maar eens iemand niet groeten.

We lopen over de “nieuwe brug” zoals die hier genoemd wordt, officieel heet hij de “Nelson Mandela brug” en zo vreselijk nieuw is hij echt niet. Daarna slaan we linksaf om over de dijk het stuk te lopen dat we op het einde van de route nog een keer moeten lopen.
Het weer is lekker en ondanks de drukte is het best goed te lopen. Even later gaan we voor de eerste keer over de John Frost brug en duiken de stad weer in.

In de stad maken we een heel aantal slingertjes door staten en steegjes, dit stuk van de route is volgens mij echt gekozen om de afstand vol te krijgen. Dat vind ik wel jammer, maar je zult wel moeten als je met zo’n mensenmassa werkt en het rondje dat je uitzet is net niet ruim genoeg.

Na de tweede keer door de stad en over de Nelson Mandela brug is er een drankpost waarna we Mijnerswijk in gaan. Bij de drankpost besluit ik een flacon sportvoeding naar binnen te werken. Langzaam begin ik te voelen hoe mijn spieren gaan protesteren op het gekozen tempo.
Daarna loop ik weer door in het ondertussen goed uit elkaar getrokken deelnemersveld. Pas nu, na zo’n negen km is de indeling bijna rond. Ik wordt minder vaak ingehaald en haal zelf ook steeds minder mensen in. Dit groepje lopers rondom mij loopt ongeveer hetzelfde tempo. Best lang eigenlijk… dat hier negen kilometer voor nodig is.

 Mijnerswijk is van de ene kant heerlijk, 
omdat je midden in de natuur loopt maar wel op een verharde weg en anderzijds vreselijk, omdat het lange uitgestrekte wegen zijn. Na de 10 kilometer dwingt mijn lichaam me om even te wandelen. Natuurlijk houd ik nu ook stevig de pas erin en probeer zo snel mogelijk weer te gaan hardlopen. Dit wordt vervolgens weer afgestraft door een stukje wandelen, waarna ik weer wil hardlopen etc.
Als je eenmaal toegeeft aan het wandelen, dan is het steeds moeilijker om weer te gaan hardlopen. Het is voor mij ondertussen een zeer bekend mentaal gevecht.

Precies na een uur en anderhalve minuut passeer ik de 11 kilometer. Mijn tempo is er in de training niet veel op vooruit gegaan, maar ik kan het blijkbaar wel een stuk langer volhouden. Toch heeft de massastart en het grote deelnemersveld zijn tol weer geëist. Ik zou nu onderhand toch vanaf het begin mijn eigen tempo moeten kunnen aanhouden? In de massa ga ik toch stiekem een sneller tempo lopen en daar betaal ik nu de prijs voor.

Vanaf het bordje 12 kilometer kan ik me herpakken en kan ik weer een vast tempo blijven lopen. Het laatste stuk over de dijk tussen de twee bruggen komt eraan. Er hangt een groot spandoek waarop duidelijk te lezen is: U wordt nu op de foto gezet door…. En de internetsite erbij. Ik weet nog dat ik dacht: Dat is een makkelijk te onthouden naam! Meestal ben ik ook goed in het onthouden van namen, maar blijkbaar niet tijdens inspanning…

De John Frost brug voelt aan als een verlossing, nog even en dan zit het er weer op. Nog een paar kleine slingers door de straten van Arnhem en dan mag ik over de finish.
De finish is groots opgezet en het is leuk hier binnen te komen. Direct daarna krijg je een medaille om je nek gehangen en een klein blikje Bavaria 0.0 in je handen geduwd door een charmante dame.
Op het moment dat ik het blikje opdrink, voelen mijn benen aan alsof ze in de fik staan. Alles staat strak, trilt en wilt ontploffen.

Dat belooft wat voor de marathon! Ben ik er wel helemaal fysiek klaar voor? Ik heb nog een week om te trainen, daarna moet ik een oefening draaien en dan is het zover. Dat is nog maar weinig tijd…

zondag 17 april 2016

zenuwslopend.... maar zo gaaf! (september 2015)

“Niets laat ons emotionele brein zo tandenknarsen als conflicten met degenen die deel uitmaken van onze directe omgeving. Of we dat nu willen of niet, de conflicten met onze buren – die per slot van rekening ‘vreemden’ zijn – kunnen ons net zo raken als het krassen van nagels op een schoolbord.
Daarentegen smelt ons hart bij het schouwspel van een lachend kind dat de hand van zijn vader pakt, hem in de ogen kijkt en zegt: ‘Ik hou van je papa.’ “
(Servan-Schreiber, 2012)

Ik was degene die het door gedrukt had, Wendy (mijn vrouw) had twijfels en wilde liever nog een jaartje wachten. Zij wacht vaker af als ik, daar waar ik in het diepe wil springen remt ze me af en laat me erover nadenken. Als ik het toch doe en het loopt fout, wilt ze ook graag roepen “zie je nou wel…”
Ik zit anders in elkaar, ik hou van ontdekkend leren, van risico’s nemen en ontdekken of iets leuk is.
Lotte had aangegeven ook een race te willen doen en hier was een kans. Officieel moest ze zes jaar zijn, maar ik was eigenwijs genoeg om te denken dat een meisje van 5 jaar met voldoende hulp dit wel aan zou kunnen.

We stonden al ingeschreven (per ongeluk heb ik me vergist in de geboorte datum van Lotte) en na mijn gebruikelijke training, ging ik samen met Lotte trainen. Voor de zekerheid nam ik een rugzakje mee met een bidon. Het rondje was een kilometer en de doelstelling was dat Lotte het leuk vond.
Ze heeft genoten, maar ik denk ik nog wel het meeste. Wat is het fijn om te zien dat je kind dingen leuk vind die jij ook leuk vind, wat is het fijn te ervaren dat ze affiniteit heeft met sport.

“Er is een heel gebied van het emotionele brein dat zoogdieren onderscheidt van reptielen. Uit het oogpunt van de evolutie is het wezenlijke verschil dat zoogdieren een nageslacht ter wereld brengen dat kwetsbaar is en dat zonder de voortdurende aandacht van de ouders niet in staat is enkele dagen, weken of jaren in leven te blijven. Het extreemste geval is de menselijke soort, waarvan de baby’s het meest hulpeloos zijn de langdurigste investering van de ouders vereisen.” (Servan-Schreiber, 2012)

Daar stonden we... Aan de start van de drie kilometer “color obstacle run” (sinds dit jaar de family obstacle run). Lotte had er zoveel zin in, dat ze eigenlijk al wilde starten bij een eerdere startgroep. De moeder van Wendy was meegekomen als support voor Lotte en genoot zichtbaar van Lotte’s enthousiasme.

Eindelijk mocht ze dan samen met papa en mama het startvak in. Ik heb niet vaak iemand zo enthousiast mee zien doen met de warming-up! Nu ligt dat ook wel in haar straatje, geef Lotte muziek en ze staat te swingen. Ze mocht wat kleuren poeder halen om tijdens het startschot de lucht in te gooien. Mevrouw wist precies hoe alles werkte, want ze had van te voren al veelvuldig op youtube naar filmpjes over deze run gekeken. Het leek ons als voorbereiding wel handig om dit te doen, zodat ze een beetje kan visualiseren.

De start was een feit en fanatiek kroop ze onder het podium door (eerste hindernis) daarna liepen we het bospad op waar Lotte voor de eerste keer plat op haar gezicht ging. Tot nu toe hadden we alleen maar op verharde paden getraind en daar hoef je niet op wortels van bomen te letten. Normaal gesproken zou dit een huilbui opleveren, maar vandaag won haar fanatisme, ze stond op en liep meteen door. Vijftig meter verder kreeg ze het voor elkaar om ook over de tweede boomwortel op het parcours te struikelen. Gevolg was dat ze weer plat op haar gezicht belandde. Weer wilde ze niets weten van aanstellerij, werd door mama overeind geholpen en wilde meteen door. Blijkbaar had ze nu wel geleerd, want dit was meteen de laatste val.

Bij het eerste onderdeel moesten we touwklimmen en een bel aantikken.
Gelukkig heeft ze een lange papa die haar tot aan de bel kon tillen.
Daarna kwam het onderdeel waarin je om beurten bij elkaar op de rug moet. Een stukje bij mama en een stukje bij papa dan maar. Nu waren we ver genoeg dat Lotte door begon te krijgen in welk tempo ze moest lopen om niet al heel snel heel moe te zijn.
Net op tijd, want daar kwam de modder! Ook hier was ik wel heel nieuwsgierig naar. Lotte had het vaak over in de modder springen en door de modder kruipen, maar kan ook nog wel eens “piepen” als ze vies wordt. Gelukkig bleek het geen probleem, Lotte snapte dat het erbij hoorde en kroop driftig achter papa en mama aan.

Ik kon maar niet stoppen met filmen… Van een bevriende collega had ik een selfie stick en een go pro camera kunnen lenen en wat was ik toch trots op haar! Lotte liet zien dat ze het leuk vond en alles waar ik als vader op hoopte, kreeg ik gewoon te zien. Ze kan zich ergens in vastbijten, zeurt niet om een klein pijntje op momenten dat dit niet handig is, leert van haar fouten en is niet bang om smerig te worden. Sterker nog: Ze heeft er plezier in.

Lotte was degene die steeds opnieuw de looppas er weer in zette. Af en toe haalde ik de bidon en een snoepje tevoorschijn en we deden alles op het tempo van Lotte. Zij moet het ten slotte leuk vinden. De rolverdeling was voor ons ook duidelijk: Mama was voor de begeleiding en papa voor het filmen. Tenzij er getild moest worden, dan was het papa’s beurt.

We gingen door water waarin ik tot schouder diepte stond. Daarna liepen we weer langzaam richting “the mud area” voor de trenches. Bij de trenches, stonden mensen van de organisatie, die aangaven dat je ook best er omheen mocht lopen. Daar wilden wij niets van weten, al was het water inderdaad wel aan de frisse kant. Maar een blik naar Lotte liet me weten dat het nog prima met haar ging en ik kon inschatten dat we daarna nog maar een klein stukje hoefden.

Eén van de laatste onderdelen was een opblaasbare stormbaan. Lotte voelde al de modder en het zand op de stormbaan en wilde toen toch liever er omheen. Wel erg jammer, want dit zou nu net voor kinderen een “trekker” moeten zijn. Uiteindelijk is dat de enige obstakel geweest die Lotte niet heeft gedaan.
We kwamen bij een paar houten muurtjes, waar je overheen en onderdoor moest en daarna kwam de finish in zicht.


Lotte bleef fanatiek alles mee doen en rende samen met haar moeder richting de finish waar vrijwilligers stonden te wachten om gekleurd poeder over je heen te gooien.Ik kan het gevoel dat ik had niet beschrijven toen ik haar op de finish af zag lopen met de handjes in de lucht… Lotte had een prestatie neergezet die voor haar leeftijd best wel “van formaat” te noemen is. En haar vader sukkelde met de camera erachteraan en probeerde de brok in zijn keel weg te slikken.

Bron:


Servan-Schreiber, D. (2012). Uw brein als medicijn. Utrecht/Antwerpen: Kosmos uitgevers.


zaterdag 16 april 2016

De man met de hamer... (de marathon, 32 t/m 37 km)


Bij “the great walls” 
ben ik wat sneller als het groepje waar ik een stukje mee op loop. Ik besluit niet te wachten en gewoon mijn eigen tempo te blijven draaien. Iets verderop moeten we door hele dikke modder waar ik in de vorige twee rondes mensen heb zien uitglijden. “Heel blijven” betekend in dit geval voor mij wandelen. Het groepje komt in looppas weer langs me en ik laat ze gaan. Ik kan me mijn avontuur met mijn enkel nog heel scherp herinneren en moet nog te ver om risico’s te nemen.

Ik mag weer een stukje onder prikkeldraad door kruipen en pak daarna mijn tempo weer op. 300 m verder wandel ik ineens weer…. Alle energie die ik had lijkt ineens weg te zijn. Mijn armen, benen en trouwens mijn hele lichaam voelt loodzwaar aan. Ik probeer een dribbelpasje, maar dat lukt maar een meter of tien.
Hoe kan dat nou? Ik heb zojuist nog gegeten en gedronken, voelde me onverslaanbaar en had zin in de laatste ronde. Gelukkig kan ik een stevige looppas erin houden, maar hardlopen of joggen… Geen optie.

Marathon lopers vertellen wel vaker over de man met de hamer zo rond de dertig kilometer, maar dit is wel heel plotseling. Ik blijf mezelf steeds prikkelen weer te gaan joggen, dat lukt dan een paar honderd meter en daarna betrap ik mezelf weer op wandelen.
Opeens hoor ik een vrouwenstem voorzichtig vragen: “Wil je een stukje met ons meelopen?” Ik kijk in de bezorgde gezichten van drie dames van middelbare leeftijd. Ze hebben een zwart-wit jurkje aan met opvallende roze spaghettibandjes en daaronder een hardloopbroek. Hun blikken verraden hoe slecht ik er uit moet zien. De vriendelijke lach haalt me over, ik moet uit dit dal zien te komen. Ik neem sjokkend hun tempo aan. “Hoe ver moet je nog?” Dit is mijn laatste rondje… De dames hebben respect voor mijn uitdaging, zij doen de 12 km voor de eerste keer.

Iets verderop ligt mijn mountainbike tegen een berg zand en staat mijn vader half verscholen in de bosjes foto’s te maken. De dames grappen over het stelen van de fiets, nog niet beseffend dat het mijn fiets is. Ze groeten mijn vader en dreigen de fiets mee te nemen. Hierop geef ik aan dat de fiets van mij is en als iemand dat ding pakt, dat ik het dan ben. Lachend sjokken we verder.

We moeten door een buis kruipen die eindigt in een water/modder bassin. Ineens krijg ik mijn energie weer terug. Het tempo van de dames is te langzaam voor me. Ik bedank ze voor de steun en pak mijn tempo weer op. Iets verderop komen “the monkeybars” weer aan. Ik vertraag mijn tempo iets en haal mijn mountainbike handschoentjes uit mijn tas. Al hardlopend trek ik ze aan en voel me sterk genoeg om dit onderdeel nog een keertje te halen.

Bij het obstakel zie ik mijn hele fanclub staan. Extra leuk om hem nu te halen natuurlijk. Halverwege merk ik dat het toch wel erg moeizaam gaat. Even op de tanden bijten Joost, je bent er bijna. Op de laatste anderhalve meter, voel ik mijn greep verslappen en glij weg… Met een grote plons val ik in het water. De spelregels zijn eigenlijk dat als je een onderdeel niet hebt gehaald, je hem minimaal nog één keer probeert. Ik heb echt even lak aan de spelregels. Ik klim het waterbassin uit, klets even met iedereen en loop weer door. Het is wel balen dat ik juist deze keer het onderdeel niet heb gehaald.

Vreemd genoeg wisselen periodes van flow en periodes van uitputting elkaar op een rap tempo af. Het ene moment ga ik als een speer en het andere moment betrap ik mezelf op stukjes wandelen met gebogen rug, hangend koppie en hangende armen. Daarna heb ik weer energie genoeg om een lekker tempo op te pakken. Iedere keer dat iemand me probeert te motiveren en uit mijn dip probeert te krijgen, is het een vrouw. Mannen doen dit niet, of weten me niet op de juiste manier te raken.


Ik wordt weer door een vrouwengroepje gevraagd een stukje met ze mee te lopen… Blijkbaar gaat het weer niet zo heel erg goed met me.

Hoe aardig het ook van die dames is, als ik dan eenmaal in hun tempo loop, vind ik het te langzaam gaan en krijg ik weer energie terug. Ik loop weer bij ze weg en kom langs de plek waar ik de vorige ronde mijn enkel verzwikte.
Iets verderop is de “power tower”. Ik hoor de enthousiaste vrijwilliger mensen alweer toeroepen dat ze nog maar zes kilometer hoeven. Hij moedigt ze aan nog even vol te houden. Op het moment dat ik de toren op klim roept hij keihard: “Dames en heren, deze meneer met het groene hesje aan, heeft nu al 36 km gelopen!!!”
Om mij heen hoor ik kreten van bewondering. Een vrouw vlak voor mij draait zich om en zegt tegen me: “Ik heb altijd gedacht dat mensen die hier de marathon lopen een beetje gek zijn”. Haar vriendinnen schieten in de lach. Met een brede glimlach op mijn gezicht zeg ik: “Ik denk dat u gelijk heeft mevrouw, maar niet een beetje gek… knettergek!”

Het tempo zit er weer lekker in, die energie boost kon ik wel even gebruiken. Ik stap de vijver in en pak tegelijkertijd nog één keer een flacon sportvoeding. Halverwege de vijver staat het bordje die aangeeft dat ik nog maar 5 km moet. Nu kan het niet meer kapot, ik ga het gewoon halen! Ik waad door het water langs het bordje, terwijl ik de laatste gel uit mijn flacon zuig. Glibberend klim ik de ondertussen zeer modderige oever op en voel me machtig. Wat kan er op dat laatste stukkie nog gebeuren? Ik ga mijn eerste obstakel marathon halen…

donderdag 14 april 2016

JAMBO BUFFEL (JULI 2015)

Lang zal ze leeeeven in de glooooria!!! In de gloooriejaaaaah, in de gloooooriejah! Hieper de piep!!!! Hooeerrrraaah!
Het was al minstens 12 jaar geleden dat ik voor het laatst de verjaardag van mijn zus heb kunnen vieren en wellicht nog verder terug. Dus mijn verontschuldigingen voor mijn zangkwaliteiten, maar het moest er even uit…

We zaten aan de lunch op Sanctuary farm, een lodge grenzend aan een groot weiland die overgaat in de vlakte rond het meer. Om er te komen moesten we eerst langs bebossing rijden waartussen zebra’s stonden te grazen. Hier en daar stond een verdwaalde Gnoe en wat hertachtigen.

Blijkbaar vonden ze mijn gezang mooi, want langzaam kwam een hele club het weiland op gestruind om daar lekker te grazen. In de verte liepen een paar giraffen langs het meer…
Ik had mijn sportkleren meegenomen om terug te lopen en Eddy en ik zagen een tweede kans om foto’s te maken.

Na een overheerlijke lunch, uitbuiken en samen met de kinderen op de foto met wat zebra’s, besloot ik me om te kleden. We zouden eerst hier in het weiland wat uitproberen, Eddy linksaf, ik rechtsaf en dan langzaam naar elkaar toe werken.
Ondanks dat de beesten steeds een korte draf inzetten lukte dit aardig. Nu nog die Giraffen op de foto… Er stonden vier mooie exemplaren redelijk dicht in de buurt. Eddy zorgde dat hij in lijn met mij en de giraffen kwam en ik zette het op een hollen. De beesten draafden rustig weg. Ik versnelde om nog wat dichterbij te komen, maar de giraffen hadden een paar versnellingen meer.

Opeens hoorde ik vanuit de bosjes iemand geërgerd naar me roepen. Ik keek en zag een groepje mensen staan met camera’s met hele grote lenzen op driepoten.
Ineens besefte ik wat ik eigenlijk deed… Een beetje het wild opjagen voor de lol, voor een stomme foto…
Dat is toch niet hoe je met de natuur omgaat? Ik besloot te stoppen en mijn tocht richting het huis van Lieke en Eddy te beginnen. Ik vertelde Eddy mijn plannen en op dat moment zagen we dat hele kudde zebra’s op het veld ook had besloten te vluchten en een veilig heenkomen te vinden tussen de begroeiing.
Een mooi gezicht als zoveel zebra’s ineens in galop wegrennen. Ik groette Eddy en zette koers richting hun huis.

Even verderop stonden een paar Kenianen die een busje vol toeristen afzetten bij de rand van het meer, vlak bij twee giraffen. De telefoons en i-pads vlogen uit de tassen om de beesten te fotograferen die precies op het pad stonden waar ik langs moest.
Eén van de Kenianen wees me aan en ik begreep hem meteen (Kijk uit! Want dit is mijn broodwinning!). Ik ging van het pad af en rende door de begroeiing met een grote boog om de toeristen en Giraffes heen, zodat ze ongestoord verder konden gaan.

De vlakte en het meer gingen nu een stukje verder van de doorgaande weg af en het werd rustiger. Ik was weer alleen in de natuur van Kenia tussen de paar “waterbucks” die rustig lagen te grazen en verbaasd keken naar die drukte maker met die rode kop.

Het meer kwam wat dichter bij het kleine zandpad waar ik op liep en de begroeiing langs de rand van de vlakte. Ik liep vlak langs struiken aan mijn rechterzijde en had het meer aan mijn linkerhand. Ineens hielden de struiken op en kwam er aan de rechterkant een groter stuk weiland. Ik keek op 5 meter afstand recht in een stuk of 30 paar ogen.

Ogen van een kudde buffels. Overal in Kenya kom je waarschuwingsborden tegen voor buffels. Als we ergens liepen waar het onoverzichtelijk was, waarschuwde Eddy ook altijd dat we uit moesten kijken voor buffels. De dieren schijnen onvoorspelbaar te zijn in hun gedrag en redelijk dodelijk te zijn als ze aanvallen.
In een flits bedacht ik dat ik gewoon moest doorlopen en langzaam een stukje dichter naar de waterrand moest verplaatsen om de buffels te tonen dat ik juist van ze vandaan liep, zonder te vluchten. Ik wilde geen paniek reactie tonen. Het aankijken van de beesten leek me ook niet verstandig, omdat dit bedreigend over kan komen. Toch kon ik het niet laten af en toe een blik te werpen, je wilt het toch wel weten als er een buffeltje achter je aan komt. Het enige wat ik dan zag waren verbaasde grazende buffelkoppen.

Het is echt geweldig om in zo’n omgeving te lopen, maar ik kan je vertellen dat een constant tempo aanhouden voor mij in ieder geval een onmogelijkheid is gebleken.
Ik kwam bij het huis van mijn zus aan en daar was de rest van de familie ook zojuist gearriveerd. Omdat het hardlopen slechts een paar kilometer betrof, besloot ik wat krachtoefeningen in de tuin te doen terwijl Lotte en Mia lekker op de trampoline stonden te spelen.

Op die manier werd ik ineens het entertainement systeem van een vijf jarig en een twee jarig meisje. Ze kwamen naast me liggen en deden ook een soort van sit-ups. Daarna draaiden ze zich tegelijk met mij om en beide hoofdjes draaiden mijn richting op om te kijken wat de volgende oefening was. De push-ups waren nog wat moeilijk na te doen, maar wat heb ik de pogingen gewaardeerd.

Even later vertelde Wendy dat ze doodsangsten had uitgestaan op Sanctuary farm. Lotte bleek midden op het grasveld te staan op het moment dat de kudde zebra’s zijn galop inzette. Het is nog steeds een wonder hoe alle zebra’s Lotte hebben ontweken, want ze stond dus ook midden in de vluchtende kudde.
En dat allemaal voor een paar sportfoto’s met wilde beesten op de achtergrond. Ik ben ontzettend blij met de foto’s, maar ik had een hele dure prijs kunnen betalen.


zaterdag 9 april 2016

Jambo struisvogel (juli 2015)

Eén keer in de zoveel tijd, heb ik de kans om naar mijn zus in Kenya te gaan. Ze woont daar met mijn zwager in een mooie vallei en samen jagen ze hun dromen na. Voor zover ik dat vanaf hier mee kan maken, lukt alles aardig. Ze hebben goede banen, wonen op een super mooie plek en hebben genoeg vrienden en bekenden om zich heen om zich daar thuis te voelen.
Hun droom is sinds kort nog completer geworden door de adoptie van mijn nichtje Mia. De adoptie bleek een proces van jaren en is nog steeds niet volledig afgerond. Mia woont nu (2016) al meer dan een jaar bij hun, maar ze heeft nog steeds geen eigen paspoort.

De laatste keer dat ik in Kenya was, was op hun bruiloft, vlak na de geboorte van Lotte. Nu, 5 jaar later gaan Wendy en Lotte ook mee. Een dure onderneming met zijn drieën en zeker in de zomervakantie. Maar ja, Lotte zit ondertussen op school dus op een ander moment gaan is onmogelijk en na veel rekenen, passen en meten, moet het financieel toch gaan lukken.

Mijn sportspullen zitten in de tas en ik ben zeker van plan een paar keer te gaan hardlopen. Ook neem ik een lange lijst krachtoefeningen mee en heb me voorgenomen veel meer te doen als dat ik uiteindelijk daar zal uitvoeren.

De vakantie is heerlijk en ik geniet van ieder moment. Lotte is direct dol op haar kleine nichtje en de twee staan op de eerste dag al hand in hand springend op een trampoline bij een restaurantje waar wij lunchen.

Na een paar dagen bij mijn zus thuis vertoeven, gaan we naar Bisil, een hoger gelegen plaatsje (2100 m) vlak bij de grens met Tanzania. De natuur is hier ongerepter en grilliger, maar vooral een stuk stoffiger. We komen aan op een farm met een gigantische lap grond. Het is zo groot, dat mensen op verschillende plekken huizen hebben gebouwd en dat je toch geen enkele last van elkaar hebt en elkaars huizen niet ziet.
Op deze plek lopen struisvogels, wilde zwijntjes, giraffen, apen, luipaarden etc. etc. Het is hier lekker warm en we vullen de eerste dag dan ook met spelen in het zwembad en een lekkere BBQ.


De volgende dag gaat mijn sporttenue aan. Ik heb mijn zwager gevraagd of hij een paar foto’s wilt maken. Behalve dat ik ze zelf heel graag wil hebben, heeft Strong viking voor het tweede jaar een fotowedstrijd opgezet. Degene met de mooiste vakantie foto in een t-shirt van Strong Viking, krijgt een gratis startbewijs. Vorig jaar zag ik een bonte stoet aan foto’s voorbij komen, waar bijna niemand sportend op stond, terwijl het daar juist in mijn ogen om draait.
Mijn plan is om al hardlopend op de foto te komen terwijl wilde dieren op de voorgrond of achtergrond van de foto staan. Eddy (mijn zwager) bespreekt met me waar hij ongeveer zal gaan staan, omdat daar de grootste kans is om veel wild tegen te komen.

Terwijl ik de ene kant op loop, vertrekt hij de andere kant op. Na tweehonderd meter hoor ik paniekerig geruis in de struiken van een groot dier. Het blijkt een familie wilde zwijntjes te zijn. In kenia beter bekend als “Kenian Antennes” omdat hun staartje recht omhoog staat (antenne) als ze beginnen te rennen. Hier in nederland kennen we het soort zwijntje uit “the lion king” Pumba genaamd. Weer honderd meter verder steekt er een horde Gazelles voor me de weg over. Met grote sprongen zijn ze razend snel, door hun lange zweefmoment lijkt het net alsof ze in de lucht steeds even stil hangen. Wat is het fantastisch hier! Ik draai een bocht om en loop op 3 meter afstand langs een enorme struisvogel die daar een beetje staat te chillen. Hij is helemaal niet onder de indruk van mij en blijft rustig staan.
We hebben nu al drie unieke fotomomenten misgelopen en ik heb nog niet eens een kilometer gelopen. Wat is dit geweldig!

Iedere paar meter hoor ik opnieuw geritsel en paniekerige bewegingen. De beesten schrikken blijkbaar van het ritme van mijn schoenen en mijn zware ademhaling. Op 2100 m hoogte lopen bij een temperatuur van 25 – 30 graden is toch wel anders als wat ik gewend ben. Jammer genoeg duurt mijn vakantie te kort om echt als hoogte stage aangemerkt te worden. Maar hoe geweldig kan hardlopen zijn?
20 meter voor me aan de linker zijde schrikt een giraffe op. Hij rent zandpad op waarop ik loop, lijkt zich even te bedenken, maar steekt het dan toch over.
Aan mijn linker zijde heb ik een enorm grote vlakte met veel struiken en hoge grassoorten, aan mijn rechter kant heb ik een dichter begroeid bosgebied met veel meer bomen. Alle dieren die mij horen aankomen, lijken te kiezen om naar het bosgebied te vluchten, terwijl ze op de vlakte veel sneller weg zouden kunnen komen. Blijkbaar hebben ze meer vertrouwen in de beschutting van de bomen.

Iets verderop staat Eddy met zijn auto geparkeerd en natuurlijk is er nu op deze plek geen wild beest meer te bekennen… Kort vertel ik hem waar ik net allemaal langs ben gekomen. We besluiten het een stuk verderop nog een keer te proberen. Ik loop verder en houd toch stiekem de bomen in de gaten of ik nergens een staart zie bungelen. Gisteren heb ik het hol van een luipaard gezien en hier en daar ook zijn uitwerpselen. Het beest zal banger voor mij zijn als ik voor hem, maar je weet maar nooit als ik hem per ongeluk tegen kom en hij valt mij aan. ..

Een paar brutale aapjes lopen vlak voor mij uit en spelen met elkaar. Ondanks dat het er onbezorgd uit ziet, houden ze net voldoende afstand van mij. Weer iets verderop staat Eddy, geen beest in de buurt… Hij geeft aan dat hij aan de rechter zijde een horde gazelles heeft gezien. Zo’n 30 m van de weg af, is een hek die het gebied van de farm begrenst. Het plan is dat hij iets verderop gaat staan, ik langs het hek ga lopen en de gazelles richting de vlakte drijf. Op die manier krijgt Eddy misschien de kans om mij samen met de gazelles op de foto te krijgen.

Rechts naast mij zie je ze nog staan giechelen...

De poging lukt half,  de beesten staan als kleine puntjes op de foto. Ondertussen vermoeid door de omstandigheden waarin ik loop, moet ik toch wel een beetje lachen om mijn idiote idee. Hoe kom je nou op een foto met echt wild wat als instinct heeft te vluchten voor alles wat je niet vertrouwd?
Eddy maakt een paar mooie foto’s van mij en de omgeving en rijd weer een eind door. We hebben beiden het idee opgegeven.

Plotseling zie ik hem een stuk verderop op de rem trappen en toch weer uitstappen. Een struisvogel loopt ongeveer 10 m van het pad af op de vlakte. Ik wijk van het pad af en probeer de struisvogel te verleiden richting de weg te gaan. Helaas is het op dit stuk zo dat direct aan de rechterkant van de weg de omheining van de farm loopt. De struisvogel kiest er dus voor nog verder de vlakte op te lopen. Vervolgens krijg je een tafereel waarbij Eddy al rennend op zijn slippers, met een camera in zijn handen aan de ene kant probeert de struisvogel in te sluiten en ik probeer direct achter de struisvogel in beeld te komen. De struisvogel vind het blijkbaar wel een leuk spelletje, want iedere keer loopt hij 10 meter weg en gaat daarna weer stilstaan. Het lukt ons niet om deze foto gemaakt te krijgen.

Vermoeid keer ik terug naar de weg en loop door. Bij de volgende t-splitsing linksaf slaan en dan ben ik weer bij onze vakantie woning, rechtdoor kan ik nog een stukje verlengen en via een droge rivierbedding weer terug lopen naar het huisje. Ik besluit op karakter de laatste optie te doen, hoewel ik weet dat dit betekend dat ik door veel mul zand moet lopen en nog een paar stevige klimmen tegen kom.

Ik moet een klein stukje door struiken en langs bomen om in de rivier bedding te komen. Natuurlijk, er is geen camera en dus stuiven er weer allerlei hertjes, dikdik’s en gazelles vlak voor mijn voeten weg. In de rivierbedding loop ik over mul zand, berg op, met af en toe een rotspartij waardoor ik weer even grip krijg. De bedding ligt ook vol met allerlei uitwerpselen van verschillende dieren. Ik loop langs het luipaarden hol wat een paar meter hogerop ligt. Gelukkig is er geen teken van leven.


Uitgeput kom ik aan bij de rest van de familie, de adrenaline spuit nog uit mijn oren…. Wat was dit ge-wel-dig hardlopen! Misschien doe ik morgen nog wel een rondje.