zondag 31 januari 2016

Wie houdt wie voor de gek? (Januari 2015)

Om te wennen aan de “moeilijke kilometers” en op dat moment door te blijven gaan, is het volgens mij belangrijk in de training af en toe te zorgen voor “moeilijke momenten”. De bedoeling is dat je dan door die momenten heen vecht, zonder op te geven. Hierdoor wen je aan de pijn die het doet en weet je hoe je jezelf kunt blijven motiveren.

Na een aantal weken/maanden trainen, kreeg ik een paar standaard hardloop rondjes. Daardoor wist ik wat me te wachten stond, hoe ver het nog zou zijn en wat de moeilijkere gedeeltes op dat parcours zijn. Daardoor wist ik mijn loop beter in te delen. Nog een voordeel van deze rondjes was dat ik langzaam maar zeker het effect van mijn training zag. In het begin kwam het eerste zware moment ergens tussen de 25 en 30 minuten lopen, na een tijdje lag dat moment tussen de 35 en 40 minuten. Ik zag het effect niet alleen aan de tijd, maar ook dat de plek waar ik liep veranderde.

Ik had van meerdere mensen gehoord dat het zwaarste moment in een marathon na de 30 kilometer ligt. Dat leek me een beetje lastig te trainen, omdat ik een flinke aanslag op mijn lichaam zou doen als ik meer dan 30 km ging trainen. Daarbij is het natuurlijk anders als ik na 35 km zou stoppen. De vraag is of ik dan dat moeilijke moment wel tegen zou komen, het is dan per slot van rekening slechts nog een paar kilometer tot het einde.

Ik bedacht daarom dat ik mezelf voor de gek ging proberen te houden. Tijdens het geven van trainingen, laat ik mensen wel eens langer werken dan van te voren aangegeven.
Ook laat ik mensen wel eens vlak langs het eindpunt lopen zodat ze vermoeden dat de les afgelopen is, dat is dan echter niet zo. Ik wilde deze principes op mezelf gaan toepassen, maar doe dat maar eens…

Ik ben natuurlijk ook niet van gisteren 
en ik vertel het ook stiekem aan mezelf als ik in mijn hoofd heb dat deze training langer gaat duren dan normaal. Hoe zorg ik er nu voor dat ik het niet weet en ook niet weet hoeveel langer de training is?

Ik sprak met mezelf af, dat ik op momenten dat ik me goed voel tijdens het lopen, ik om me heen zou kijken en de eerste de beste extra lus in de route zou maken. Soms was dat maar een hele kleine extra lus en soms een iets grotere. Daardoor was ik vanzelf verder van huis en moest ik langer lopen.

Ik merkte dat deze keuze niet alleen een fysieke, maar ook een mentale uitwerking had. Ik moest niet alleen verder lopen, maar kon ook niet meer inschatten hoe ver ik nog moest. Het werd voor mij een sport om mezelf vaak voor de gek te houden. Het kwam steeds vaker voor dat ik helemaal kapot was maar toch 100 meter voor het einde van de training nog een laatste kleine lus erbij bedacht.

Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik toch wel een zieke geest moet hebben als ik er zo van geniet om mezelf te slopen.

Geen opmerkingen: